Бесплатно

Voor Nu en Voor Altijd

Текст
Автор:
Из серии: De Herberg van Sunset Harbor #1
0
Отзывы
iOSAndroidWindows Phone
Куда отправить ссылку на приложение?
Не закрывайте это окно, пока не введёте код в мобильном устройстве
ПовторитьСсылка отправлена
Отметить прочитанной
Voor nu en voor altijd
Voor nu en voor altijd
Бесплатная аудиокнига
Читает Rachel Mungra
Подробнее
Шрифт:Меньше АаБольше Аа

Maar haar maag begon weer te klagen en ze was doodop. Veel te moe om door te gaan. Emily stond in de rivier die ze had gemaakt, opeens overweldigd door haar situatie, te trots om te vragen om de hulp die ze nodig had, te zwak om zelf te doen wat er gedaan moest worden. Frustratie rees in haar op, tot dit zich uitte in hete tranen. Haar tranen maakten haar nog bozer, boos op zichzelf dat ze zo nutteloos was. In haar gefrustreerde geest berispte ze zichzelf en als een nukkig en koppig kind, nam ze zichzelf voor meteen naar huis te gaan zodra de sneeuw gesmolten was.

Emily gooide de schop neer en stampte met doorweekte sportschoenen terug het huis in. Ze schopte ze uit bij de deur en ging terug de woonkamer in om zich op te warmen bij het vuur.

Ze liet zich op de stoffige bank zakken en greep haar telefoon. Ze zou Amy bellen en haar het o-zo-verwachte nieuws te vertellen dat ze gefaald was in haar eerste en enige poging om zelfstandig te zijn. Maar de batterij van de telefoon was leeg. Emily onderdrukte een gil en gooide haar nutteloze telefoon terug op de bank. Ze ging verslagen op haar zij liggen.

Door haar eigen gesnik heen hoorde Emily buiten geschraap. Ze ging rechtop zitten, droogde haar tranen, rende naar het raam en keek naar buiten. Ze zag meteen dat Daniel er was. Hij had de schop die ze neergegooid had in zijn handen en groef zich een weg door de sneeuw heen. Hij werkte verder aan wat zij niet af had kunnen maken. Ze kon bijna niet geloven hoe snel hij de sneeuw weg kon halen, hoe vaardig hij was, hoe geschikt hij was voor het werk, alsof hij geboren was om op het land te werken. Maar haar bewondering was van korte duur. In plaats van Daniel dankbaar te zijn, of blij te zijn dat hij een pad had kunnen maken, helemaal tot aan de uitlaat, was ze boos op hem, richtte ze haar frustratie op hem in plaats van op zichzelf.

Zonder na te denken greep Emily haar natte sportschoenen en trok ze weer aan. Haar hoofd liep over van de gedachten; herinneringen aan al haar waardeloze ex-vriendjes die niet naar haar geluisterd hadden, die zich met haar bemoeid hadden, en hadden geprobeerd haar te “redden”. Niet alleen Ben; voor hem was het Adrian geweest, die zo beschermend was geweest dat hij haar verstikte, en voor hem was er Mark, die haar had behandeld als een breekbaar kunstwerk. Ieder van hen had het verhaal van haar verleden gehoord, waarvan de mysterieuze verdwijning van haar vader slechts het topje van de ijsberg was, en hadden haar behandeld als iets wat bescherming nodig had. Al deze mannen in haar verleden hadden haar gemaakt hoe ze nu was en ze wilde het niet langer accepteren.

Ze stormde naar buiten, de sneeuw in.

“Hey!” riep ze. “Waar ben je mee bezig?”

Daniel stopte maar even. Hij keek niet eens over zijn schouder, ging gewoon door met zijn werk en zei toen op kalme toon, “Ik maak een pad vrij.”

“Dat zie ik ook wel,” snauwde Emily. “Wat ik bedoel is waarom; ik had toch gezegd dat ik je hulp niet nodig had?”

“Omdat je anders zou bevriezen,” antwoordde Daniel simpelweg, en keek nog steeds niet naar haar. “En het water ook, nu ik heb gezorgd dat het werkt.”

“Dus?” antwoordde Emily. “Wat heb jij ermee te maken als ik bevries? Het is mijn leven. Ik kan bevriezen als ik dat wil.”

Daniel had geen haast om met Emily te praten, of mee te doen met de ruzie die ze zo duidelijk zocht. Hij bleef gewoon scheppen, heel kalm, ritmisch, net zo onverstoord door haar aanwezigheid als hij geweest zou zijn wanneer ze er helemaal niet was geweest.

“Ik ben niet bereid niets te doen en je gewoon te laten sterven,” antwoordde Daniel uiteindelijk.

Emily deed haar armen over elkaar. “Ik denk dat dat een beetje melodramatisch is, jij niet? Er zit wel wat verschil tussen het een beetje koud hebben en doodgaan!”

Eindelijk ramde Daniel de schop de sneeuw in en hij ging rechtop staan. Hij keek haar aan, zijn uitdrukking onleesbaar. “De sneeuw lag zo hoog dat het de uitlaat bedekte. Als je die boiler aan zou zetten, zouden de rookgassen meteen terug het huis in gaan. Je zou binnen twintig minuten dood zijn door koolmonoxidevergiftiging.” Hij zei het zo vanzelfsprekend dat Emily ervan schrok. “Als je dood wilt gaan, doe je dat maar in je eigen tijd. Maar het gebeurt niet terwijl ik in de buurt ben.” Met die woorden gooide hij de schop op de grond en liep hij terug naar het koetshuis.

Emily stond daar en keek hem na. Ze voelde haar boosheid wegsmelten, waarna schaamte het overnam. Ze voelde zich schuldig over hoe ze tegen Daniel had gesproken. Hij probeerde alleen maar te helpen en zij had het gewoon terug in zijn gezicht gegooid als een verwend kind.

Ze wilde achter hem aan rennen om haar excuses aan te bieden, maar op dat moment verscheen de oude olietruck aan het einde van de straat. Emily voelde haar hart een blij sprongetje maken, en was verrast door hoe gelukkig ze zich voelde, terwijl ze alleen maar olie geleverd kreeg. In het huis in Maine verblijven had niet meer kunnen verschillen van haar leven in New York.

Emily keek toe terwijl Eric uit de truck sprong, verrassend behendig voor iemand die zo oud was. Hij had een overall met olievlekken aan, net als een personage uit een tekenfilm. Hij had een verweerd maar vriendelijk gezicht.

“Hallo,” zei hij op dezelfde onzekere toon die hij ook aan de telefoon had gebruikt.

“Ik ben Emily,” zei Emily, en ze reikte hem de hand. “Ik ben erg blij dat u hier bent.”

Eric knikte alleen maar en ging meteen aan de slag met de oliepomp. Hij was duidelijk niet zo’n prater. Emily stond er een beetje ongemakkelijk bij te kijken hoe hij werkte, met een zwak lachje iedere keer dat ze merkte dat hij snel haar kant op keek, alsof hij verward was door het feit dat ze hier was.

“Kunt u me de boiler laten zien?” zei hij toen alles klaar was.

Emily dacht aan de kelder, aan haar afkeer voor de grote machines die er stonden en het huis aandreven, aan de duizenden spinnen die er door de jaren heen hun webben hadden gemaakt.

“Ja, deze kant op,” zei ze met een dun stemmetje.

Eric pakte zijn zaklamp, en samen gingen ze de enge, donkere kelder in. Net als Daniel bleek Eric handig te zijn met machines. Binnen een paar seconden begon de grote boiler te werken. Emily kon het niet helpen; ze sloeg haar armen om de oude man heen.

“Het werkt! Ik kan niet geloven dat het werkt!”

Eric verstijfde bij haar aanraking. “Je moet niet rommelen met zo’n oud huis,” antwoordde hij.

Emily liet hem los. Het kon haar niet eens schelen dat er nog een persoon was die zei dat ze moest stoppen, dat ze niet goed genoeg was. Het huis had nu verwarming en water, en dat betekende dat ze niet als een mislukkeling terug hoefde te keren naar New York.

“Hier,” zei Emily, en ze pakte haar tas. “Hoeveel krijgt u van me?”

Eric schudde alleen maar zijn hoofd. “Dat is allemaal geregeld,” antwoordde hij.

“Geregeld door wie?” vroeg Emily.

“Gewoon iemand,” antwoordde Eric ontwijkend. Hij voelde zich duidelijk niet op zijn gemak bij de ongewone situatie. Wie hem ook had betaald om hier te komen en haar van olie te voorzien had hem gevraagd om het stil te houden, en de situatie maakte hem ongemakkelijk.

“Nou, oké,” zei Emily. “Als u het zegt.”

Ze besloot dat ze zou uitzoeken wie het gedaan had zodat ze hem kon terugbetalen.

Eric knikte een keer, scherp, en liep toen terug de kelder uit, met Emily op zijn hielen; ze wilde niet alleen in de kelder blijven. Terwijl ze de trap beklom, merkte ze dat ze zich lichter voelde.

Ze liep met Eric naar de deur.

“Dank u, echt,” zei ze, met zo veel mogelijk betekenis in haar stem als ze erin kon leggen.

Eric zei niets. Hij wierp haar een korte blik toe en ging toen naar buiten om zijn spullen te pakken.

Emily deed de deur dicht. Ze voelde zich opgetogen en haastte zich naar boven, naar de grote slaapkamer. Ze legde haar hand tegen de verwarming. En ja, er kwam al warmte door de leidingen. Ze was zo gelukkig dat ze het niet eens erg vond dat ze zo bonkten en rammelden, echoënd door het hele huis.

*

In de loop van de dag genoot Emily van het gevoel van warm zijn. Ze had zich nog niet helemaal gerealiseerd hoe oncomfortabel ze was geweest sinds ze New York had verlaten en hoopte dat dat de oorzaak was van haar kribbige houding naar Daniel.

Ze had de stoffige deken uit de slaapkamer niet meer nodig om zichzelf warm te houden, dus Emily hing hem voor het gebroken raam in de bijkeuken, en begon toen de stukjes glas op te ruimen. Ze hing haar natte kleren over de verwarming, sloeg het stof uit het kleed in de woonkamer, en stofte alle planken voor ze de boeken er netjes op zette. De kamer voelde nu al gezelliger aan, en meer als de plek die ze zich herinnerde. Ze pakte haar oude, stukgelezen exemplaar van Alice achter de spiegel en ging bij de haard zitten om te lezen. Maar ze kon zich niet concentreren. Ze moest steeds weer aan Daniel denken. Ze schaamde zich zo voor hoe ze hem behandeld had. Hij deed dan wel alsof het hem niets kon schelen, maar de manier waarop hij de schop neer had gesmeten en terug was gestormd naar zijn huis was genoeg bewijs dat haar woorden hem gefrustreerd hadden.

Het schuldgevoel knaagde aan haar totdat ze het niet meer kon verdragen. Ze liet het boek liggen, deed haar inmiddels warme sportschoenen aan en liep naar het koetshuis.

Ze klopte op de deur en wachtte af terwijl ze binnen iemand hoorde bewegen. Toen zwaaide de deur open. Daar was Daniel, van achteren verlicht door een warm vuur. Er kwam een heerlijke geur uit het huis, en dat deed Emily eraan denken dat ze nog steeds niet had gegeten. Ze begon te watertanden.

 

“Wat is er?” vroeg Daniel, zijn toon evenwichtig als altijd.

Emily moest even over zijn schouder kijken en nam alles in zich op; het bulderende vuur, de gelakte vloerplanken en volle boekenkasten, de gitaar die naast de piano stond. Ze wist niet wat ze zich had voorgesteld bij het huis van Daniel, maar dit was heel anders. Ze was verrast dat de plek waar Daniel woonde helemaal niet paste bij de persoon die ze had gedacht dat hij was.

“Ik kwam…” stamelde ze. “Gewoon hier om…” Haar stem dwaalde af.

“Hier voor wat soep?” stelde Daniel voor.

Daarmee had hij de aandacht van Emily. “Nee. Waarom zou je dat denken?”

Daniel keek naar haar, een mengeling van vermaak en berisping op zijn gezicht. “Omdat je er half uitgehongerd uitziet.”

“Nou, dat ben ik niet,” antwoordde Emily bruusk, weer gefrustreerd door Daniels aanname dat ze zwak was en niet in staat om voor zichzelf te zorgen, hoewel hij gelijk had. Ze had een hekel aan de manier waarop Daniel haar deed voelen, alsof ze een soort stom kind was. “Ik was eigenlijk hier om je over de elektriciteit te vragen,” zei ze. Het was maar een halve leugen; ze zou op een gegeven moment elektriciteit nodig hebben.

Ze wist het niet zeker, maar ze dacht dat ze iets van teleurstelling in Daniels ogen zag.

“Ik kan dat morgen voor je regelen,” zei hij op zakelijke toon, waaraan ze hoorde dat hij haar weg wilde hebben bij zijn deur en dat hij met rust gelaten wilde worden.

Emily voelde zich plotseling heel ongemakkelijk en maakte zich zorgen dat ze iets gezegd had wat hem boos had gemaakt. “Waarom kom je niet wat theedrinken?” vroeg ze na enige twijfel. “Als een bedankje voor dat met die sneeuw en de olielevering. En om het goed te maken voor eerder.” Ze wierp hem een hoopvolle glimlach toe.

Maar Daniel gaf niet toe. Hij deed zijn armen over elkaar en trok een wenkbrauw op. “Waarom denk je dat ik bij jou in huis zou willen zitten? Wat, jouw huis is groter dus je denkt dat iedereen daar wil zijn?”

Emily trok een gezicht. Ze was even de weg kwijt. Ze wist niet wat ze gezegd had om Daniels reactie te verdienen, maar ze was niet bereid om nog een irritant gesprek met hem te hebben. “Laat maar,” mompelde ze.

Ze draaide zich om en stampte weg, net zo gefrustreerd door haar eigen gedrag als door Daniel.

Maar een paar tellen later, toen ze zichzelf met een rammelende maag naast de haard liet neerzakken, hoorde ze een krabbelend geluid bij de voordeur vandaan komen. Ze herkende het meteen omdat zegisteravond hetzelfde geluid had gehoord, en ze wist dat het betekende dat Daniel nog een cadeautje voor haar had achtergelaten.

Ze haastte zich met bonzend hart naar de deur en deed hem snel open. Daniel was al verdwenen. Emily keek omlaag en zag een thermosfles voor de deur staan. Ze pakte hem op, draaide de dop eraf en rook eraan. Ze rook meteen dezelfde verrukkelijke geur als in het huis van Daniel. Hij had haar wat soep gegeven.

Niet langer in staat om haar maag te negeren, greep Emily de soep en begon het te verslinden. Het was heerlijk, zoiets had ze nog nooit geproefd. Daniel moest wel een geweldige kok zijn, nog een vaardigheid boven op alle andere. Een muzikant, een lezer, kok, en klusjesman. Ook geen slechte binnenhuisarchitect; Daniel kreeg er steeds meer talenten bij.

*

Die nacht lag Emily opgekruld in het grote bed, veel comfortabeler dan ze gisteren geweest was. Ze had de dekens schoongemaakt, iedere centimeter van de kamer gestoft en de kamer ontdaan van de geur van verwaarlozing. Het voelde goed om het huis een beetje leefbaar te maken, al werkten sommige radiatoren nog niet helemaal. Maar het maakte haar trots dat ze op eigen benen iets bereikt had. Als Ben haar nu toch eens kon zien! Ze voelde zich al zo anders dan de vrouw die ze was geweest toen ze met hem was.

Voor het eerst in lange tijd keek Emily uit naar de volgende dag en wat deze zou brengen: in het bijzonder elektriciteit. Als ze een werkende koelkast en een oven had zou ze eindelijk eten kunnen bereiden. Misschien kon ze ook iets terug doen voor Daniel door een maaltijd voor hem te maken, voor alles wat hij voor haar gedaan had. Ze wilde het in ieder geval goedmaken met hem voordat ze wegging, omdat ze zo’n beetje zijn leven binnen was gevallen en chaos had gecreëerd.

Hoe meer Emily dacht aan het vooruitzicht van naar huis gaan, hoe meer ze doorkreeg dat ze dit niet wilde. Ondanks alle ontberingen en uitdagingen die ze al doorstaan had in de laatste twee dagen in het huis, voelde ze zich hier al meer thuis dan ze in jaren had gedaan.

Wat had ze nou precies in New York waarvoor ze terug moest gaan? Amy was daar, natuurlijk, maar zij had haar eigen leven en ze was niet vaak beschikbaar. Emily dacht toen dat het misschien een goed idee zou zijn om haar vakantie nog een beetje te verlengen. Een lang weekend in het huis zou niet genoeg zijn om orde op zaken te stellen en het zou zonde van de moeite zijn om de elektriciteit aan te sluiten als ze zo snel alweer haar spullen zou pakken en zou vertrekken. Een week zou beter zijn. Dan zou ze echt kunnen genieten van het huis en van Maine, echt haar batterijen opladen en zichzelf de tijd geven om erachter te komen wat ze nu eigenlijk wilde.

Het was gezellig en geruststellend om in de kamer van haar ouders te zijn en Emily moest ineens denken aan hoe ze hier als klein meisje was gekomen, tussen hen in was gaan liggen en had geluisterd terwijl haar vader verhalen voor haar voorlas. Het was iets wat een gewoonte was geworden, een manier om dicht bij haar ouders te zijn, omdat ze in haar jonge geest het idee had dat ze toch wel veel bezig waren met haar nieuwe kleine zusje. Nu ze volwassen was, besefte Emily dat ze zich niet zo zeer bezig hadden gehouden met Charlotte, maar eerder hun falende huwelijk uit de weg waren gegaan.

Emily schudde haar hoofd; ze wilde het zich niet herinneren, wilde deze herinneringen die ze zo lang had verbannen niet herleven. Maar hoe hard ze het ook probeerde, ze kon ze niet tegenhouden. De kamer, het huis, de kleine dingen hier en daar die haar aan haar vader deden denken, alles kwam samen in haar hoofd. Het liet de verschrikkelijke herinneringen die ze nog zo had geprobeerd te vergeten, binnen. Herinneringen aan hoe de verhalen in het grote bed opeens gestopt waren, op een tragische dag; de dag dat Emily’s leven voorgoed was veranderd, de dag dat het huwelijk van haar ouders de genadeslag had gekregen.

De dag dat haar zusje was gestorven.

HOOFDSTUK VIJF

Na een nacht van diepe slaap met vele dromen werd Emily wakker met een gevoel van warmte op haar huid. Ze was het helemaal niet meer gewend om het niet koud te hebben, dus ze ging snel rechtop zitten, ineens alert, en zag dat er een straal helder zonlicht naar binnen kwam door een opening tussen de gordijnen. Ze schermde haar ogen af terwijl ze uit bed klom en liep naar het raam. Emily deed het gordijn open en nam het uitzicht ademloos in zich op. De zon scheen en het licht werd fel gereflecteerd door de sneeuw, die snel aan het smelten was. Aan de takken van de bomen bij haar raam, zag Emily waterdruppels van de ijspegels komen, en het zonlicht gaf ze alle kleuren van de regenboog. Ze staarde er vol verwondering naar. Ze had nog nooit zoiets moois gezien.

Emily besloot dat de sneeuw genoeg gesmolten was om het stadje in te gaan. Ze had een enorme honger, alsof de soep die Daniel haar de dag ervoor had gegeven de eetlust had teruggebracht die ze verloren was na het drama met Ben en haar ontslag. Ze trok een spijkerbroek en T-shirt aan, met het jasje van haar pak eroverheen, omdat dit het enige was dat ze bij zich had dat ook maar een beetje op een jas leek. Ze zag er een beetje vreemd uit in deze combinatie, maar ze verwachtte dat de meeste mensen toch wel zouden staren naar de vreemdeling met de kapotte auto voor het verlaten huis. Haar outfit was haar minste zorg.

Emily liep de trap af en de gang in, en opende de deur naar de buitenwereld. De warmte kuste haar huid en ze glimlachte, voelde opeens een golf van geluk.

Ze volgde de greppel die Daniel over het pad had gegraven en de weg naar de zee, waar ze nog wist dat de winkels waren.

Terwijl ze verder wandelde, voelde het een beetje alsof ze terug in de tijd liep. De plaats was helemaal onveranderd, dezelfde winkels die er twintig jaar geleden waren geweest stonden er nog steeds trots bij. De slagerij, de bakkerij, het was allemaal zoals ze het zich herinnerde. De tijd had ze veranderd, maar alleen op kleine manieren: de bordjes waren opzichtiger bijvoorbeeld en de producten die er verkocht werden waren moderner, maar het voelde nog hetzelfde. Ze genoot ervan hoe pittoresk het allemaal was.

Emily was zo met haar gedachten bij het moment, dat ze de plek ijs op de stoep voor haar niet zag. Ze gleed erover uit en kwam plat op de grond terecht.

Emily lag ademloos op haar rug en kreunde. Er verscheen een oud, vriendelijk gezicht boven haar.

“Zal ik je omhoog helpen?” vroeg de man, die zijn hand naar haar uitstak.

“Dank u,” antwoordde Emily, en ze nam zijn aanbod aan.

Hij hielp haar opstaan. “Ben je gewond?”

Emily bewoog haar nek. Het deed zeer, maar ze wist niet of het kwam door dat gedoe met dat raam in de bijkeuken gisteren, of de val van daarnet. Ze wilde dat ze niet zo’n kluns was.

“Het gaat wel,” zei ze.

De man knikte. “Even kijken of ik het goed heb. Jij bent degene die in het oude huis aan West Street woont, of niet?”

Emily voelde schaamte in zich omhoogkomen. Ze voelde zich er ongemakkelijk bij om in het middelpunt van de belangstelling te staan, de bron van roddels in een klein stadje. “Ja, dat klopt.”

“Heb je het huis dan van Roy Mitchell gekocht?” zei hij.

Emily was verrast door de naam van haar vader. Het feit dat de man voor haar hem kende, deed haar hart opspringen met een vreemd gevoel van rouw en hoop. Ze twijfelde even, probeerde haar hoofd koel te houden, en zichzelf terug te vinden.

“Nee, ik, uh, ik ben zijn dochter,” stamelde ze uiteindelijk.

De ogen van de man werden groot. “Dan moet jij Emily Jane zijn,” zei hij.

Emily Jane. De naam was nog een schok voor haar. Ze was al jaren niet meer zo genoemd. Het was het koosnaampje dat haar vader voor haar gebruikte. Nog iets wat uit haar leven verdwenen was op de dag dat Charlotte doodging.

“Ik heet nu gewoon Emily,” antwoordde ze.

“Kijk eens aan,” zei de man, terwijl hij haar bekeek, “je bent wel groot geworden.” Hij lachte vriendelijk, maar Emily voelde zich verstijfd, alsof ze niet meer kon voelen en een donker gat in haar maag had.

“Mag ik vragen wie u bent?” vroeg ze. “Hoe u mijn vader kent?”

De man lachte nogmaals. Hij was vriendelijk, zo’n persoon die andere mensen op hun gemak kon stellen. Emily voelde zich een beetje schuldig over hoe stijf ze was, over de New Yorkse nukkigheid die ze door de jaren heen had overgenomen.

“Ik ben Derek Hansen, de burgemeester. Je vader en ik waren vrienden. We gingen samen vissen en speelden kaartspelletjes. Ik ben verschillende keren bij jullie thuis komen eten, maar ik weet zeker dat je te jong was om je dat nog te herinneren.”

Hij had gelijk, Emily wist het niet meer.

“Fijn u te ontmoeten,” zei ze, want ze wilde het gesprek opeens snel beëindigen. Ze voelde zich er vreemd bij dat de burgemeester herinneringen had aan haar, herinneringen die zij niet met hem deelde.

“Insgelijks,” antwoordde de burgemeester. “En vertel eens, hoe is het met Roy?”

Emily verstijfde. Dus hij wist niet dat haar vader op een dag plotseling verdwenen was. Ze moesten wel gewoon hebben aangenomen dat hij in de zomer gewoon niet meer naar het huis kwam. Waarom zouden ze iets anders hebben gedacht? Zelfs een goede vriend, zoals Derek Hansen zei dat hij was, zou niet meteen denken dat iemand gewoonweg verdwenen was, om nooit meer teruggezien te worden. Het was niet de eerste optie waar mensen aan dachten. Zij had daar zeker niet als eerste aan gedacht.

Emily viel even stil, wist niet wat ze moest antwoorden op deze vraag die heel onschuldig leek maar eigenlijk een trigger was. Ze was zich ervan bewust dat ze begon te zweten. De burgemeester keek naar haar met een vreemde uitdrukking op zijn gezicht.

“Hij is overleden,” flapte ze er opeens uit, hopend dat dit een einde zou maken aan de vragen.

Het werkte. Zijn uitdrukking werd ernstig.

“Het spijt me dat te horen,” antwoordde de burgemeester. “Hij was een geweldige man.”

 

“Dat was hij,” antwoordde Emily.

Maar bij zichzelf vroeg ze zich af: was hij dat? Hij had haar en haar moeder verlaten op een moment waarop ze hem het meest nodig hadden gehad. De hele familie was bedroefd om het verlies van Charlotte, maar hij was de enige die had besloten op de vlucht te gaan voor zijn leven. Emily kon begrijpen waarom hij weg had wilde rennen van zijn gevoelens, maar ze begreep niet dat hij zijn familie had verlaten.

“Ik ga weer verder,” zei Emily. “Ik moet nog wat boodschappen doen.”

“Natuurlijk,” antwoordde de burgemeester. Zijn toon was nu nuchterder en Emily voelde zich verantwoordelijk voor het doorbreken van zijn simpele vreugde. “Pas goed op jezelf, Emily. Ik weet zeker dat we elkaar nog eens zullen tegenkomen.”

Emily knikte naar hem en haastte zich weg. Ze was geschrokken van haar ontmoeting met de burgemeester; het had nog meer gedachten en gevoelens losgemaakt die ze door de jaren heen zorgvuldig had weggestopt. Ze haastte zich naar de kleine buurtwinkel en deed de deur dicht, om de buitenwereld buiten te sluiten.

Ze pakte een mandje en begon het met boodschappen te vullen: batterijen, toiletpapier, shampoo, heel veel soep in blik en ging toen naar de kassa, waar een gezette vrouw achter stond.

“Hallo,” zei de vrouw terwijl ze naar Emily staarde.

Emily voelde zich nog ongemakkelijk na de eerdere ontmoeting. “Hoi,” mompelde ze, en ze keek de vrouw een ogenblik aan.

De vrouw begon haar producten te scannen en in een tas te stoppen, maar ze bleef vanuit haar ooghoeken naar Emily kijken. Emily wist meteen dat ze dit deed omdat ze haar herkende, of omdat ze wist wie ze was. Het laatste waar Emily op dit moment op zat te wachten, was nog een persoon die naar haar vader vroeg. Ze wist niet zeker of haar breekbare hart het aankon. Maar het was te laat, de vrouw leek op het punt te staan iets te zeggen. Er waren nog maar vier producten uit haar overvolle mandje gehaald. Ze zou hier nog wel even staan.

“Jij bent de oudste van Roy Mitchell, of niet?” zei de vrouw, met een geconcentreerde blik.

“Ja,” antwoordde Emily met een klein stemmetje.

De vrouw klapte enthousiast in haar handen. “Ik wist het wel! Ik zou die bos haar overal herkennen. Je bent totaal niet veranderd sinds de laatste keer dat ik je zag!”

Emily kon zich de vrouw niet herinneren, al was ze hier als tiener vast vaak geweest om kauwgom en tijdschriften te kopen. Ze kon bijna niet geloven hoe goed ze haar verleden had onderdrukt, hoe ze haar oude zelf had uitgewist om een nieuw persoon te worden.

“Ik heb nu iets meer rimpels,” antwoordde Emily, in een poging om over koetjes en kalfjes te praten. Ze bakte er echter niet veel van.

“Echt niet!” riep de vrouw uit. “Je bent net zo mooi als altijd. We hebben je familie al jaren niet gezien. Hoelang is het geleden?”

“Twintig jaar.”

“Twintig al? Kijk eens aan. De tijd vliegt echt als je het naar je zin hebt!”

Ze scande nog een product. Emily hoopte stilletjes dat ze op zou schieten. Maar in plaats van het product in de tas te doen, pauzeerde ze, met het pak melk boven de tas. Emily keek op en zag dat de vrouw in het niets stond te staren, een blik in haar ogen die zei dat ze heel ver weg was, een glimlach op haar gezicht. Emily wist wat er komen ging: een anekdote.

“Ik weet nog,” begon de vrouw en Emily zette zich schrap, “dat je vader een keer een fiets aan het maken was, voor je vijfde verjaardag. Hij zocht in de hele stad naar onderdelen, onderhandelde voor de beste koopjes. Hij kon iedereen charmeren, of niet? En hij hield echt van tweedehands uitverkopen.”

Ze lachte nu vrolijk naar Emily en knikte, alsof ze Emily wilde aansporen om het zich ook te herinneren. Maar Emily kon het niet. Haar hoofd was leeg, de fiets niet meer dan een fantoom in haar herinnering, gecreëerd door de woorden van de vrouw.

“Als ik het me goed herinner,” vervolgde de vrouw terwijl ze met een vinger op haar kin tikte, “wist hij het hele ding te maken, bel, linten, alles, voor minder dan tien dollar. Hij heeft er de hele zomer aan gewerkt, liet zichzelf helemaal verbranden in de zon.” Ze begon te lachen, en de herinneringen deden haar ogen fonkelen. “Daarna zagen we jou door de stad fietsen. Je was er zo trots op, en je vertelde iedereen dat papa de fiets voor je had gemaakt.”

Er kolkten vulkanische emoties door Emily’s binnenste. Hoe had ze deze mooie herinneringen allemaal weg kunnen stoppen? Waarom had ze ze niet gekoesterd, deze mooie dagen van zorgeloze kindertijd, van familiegeluk? En hoe had haar vader hen kunnen verlaten? Wanneer was de aardige man die de hele zomer bezig was met een fiets maken voor zijn dochter, de man geworden die haar had verlaten en nooit meer terug was gekomen?

“Ik weet het niet meer,” zei Emily en haar toon klonk wat bruusk.

“Nee?” zei de vrouw. Haar glimlach begon te vervagen, alsof er scheurtjes in vielen. Het zag er nu uit alsof ze lachte uit beleefdheid en niet van nature.

“Kunt u…” zei Emily, en ze knikte naar het blik maïs in de hand die de vrouw nu stilhield, in een poging om haar verder te doen gaan.

De vrouw keek naar beneden, bijna geschrokken, alsof ze vergeten was waarom ze daar was, alsof ze had gedacht dat ze gewoon aan het kletsen was met een oude bekende, in plaats van een klant te helpen. “Ja, natuurlijk,” zei ze. Haar glimlach was nu helemaal verdwenen.

Emily kon de gevoelens binnenin haar niet verdragen. In het huis was ze gelukkig en tevreden, maar door de rest van deze plaats voelde ze zich verschrikkelijk. Er waren te veel herinneringen, te veel mensen die zich met haar bemoeiden. Ze wilde zo snel mogelijk terug naar het huis.

“Dus,” zei de vrouw, niet bereid of in staat om te stoppen met kletsen, “hoelang denk je te blijven?”

Emily begreep de achterliggende gedachte. De vrouw bedoelde, hoelang blijf je onze stad lastigvallen, met je nukkige gezicht en je onvriendelijke gedrag?

“Ik weet het niet zeker,” antwoordde Emily. “Eerst zou het een lang weekend zijn, maar nu denk ik dat ik misschien een week blijf. Kan ook twee weken worden.”

“Dat moet fijn zijn,” zei de vrouw, terwijl ze Emily’s laatste product in de tas stopte, “om het je te kunnen veroorloven zomaar twee weken op vakantie te gaan, wanneer je maar wilt.”

Emily verstijfde. De vrouw was eerst vriendelijk en blij geweest, maar ze was ineens onbeleefd geworden. “Hoeveel krijgt u van me?” vroeg ze. Ze negeerde wat de vrouw had gezegd. Emily betaalde, greep haar tassen en liep zo snel ze kon de winkel uit. Ze wilde niet meer in het stadje zijn, ze werd er claustrofobisch van. Ze haastte zich naar huis en vroeg zich af waarom haar vader het hier eigenlijk zo geweldig had gevonden.

*

Toen Emily thuiskwam zag ze de auto van een elektricien staan. Ze liet haar ervaring in de stad snel achter zich en duwde de negatieve emoties die ze voelde weg, zoals ze als kind geleerd had. Ze stond zichzelf toe om blij en hoopvol te zijn, door het vooruitzicht dat ze nog een groot probleem van het huis zou oplossen.

De truck kwam tot leven en Emily realiseerde zich dat ze net weggingen. Daniel had ze waarschijnlijk namens haar binnengelaten. Ze zette haar tassen neer en jogde naar ze toe, zwaaiend met haar armen, terwijl ze weg begonnen te rijden van de stoep. De bestuurder zag haar en deed het raam omlaag, leunde naar buiten.

“Bent u de huiseigenaar?” zei hij.

“Nee. Nou, zo ongeveer. Ik verblijf hier,” zei ze hijgend. “Heeft u de elektriciteit aan de praat gekregen?”

“Ja,” zei de man. “Fornuis, koelkast, lichten, we hebben alles gecontroleerd en alles werkt nu.”

“Dat is fantastisch!” zei Emily, dolblij.

“Alleen,” vervolgde de man, “u heeft wat spanningsproblemen. Waarschijnlijk omdat het huis zo vervallen is. Misschien zijn er muizen op de kabels aan het kauwen ofzo. Wanneer was de laatste keer dat u op de zolder bent geweest?”

Другие книги автора

Купите 3 книги одновременно и выберите четвёртую в подарок!

Чтобы воспользоваться акцией, добавьте нужные книги в корзину. Сделать это можно на странице каждой книги, либо в общем списке:

  1. Нажмите на многоточие
    рядом с книгой
  2. Выберите пункт
    «Добавить в корзину»